NG image
NG image
NG image

< Meer nieuws

Aansprakelijkheidsrecht en schade

De territoriale werking van het verval van recht tot sturen

Een van de mogelijke sancties die de strafrechter kan opleggen naar aanleiding van een verkeersmisdrijf is het verval van recht tot het besturen van een motorvoertuig of kortweg het rijverbod1. Dit houdt in dat de veroordeelde tijdelijk of permanent wordt ontzet uit zijn recht om een voertuig te besturen. Dit verval kan worden uitgesproken voor een periode van acht dagen tot enkele jaren, maar kan ook permanent worden opgelegd2. De gevallen waarin de rechter zulk verval kan uitspreken zijn limitatief opgesomd in artikel 38 van de Wegverkeerswet.

De uitwerking van het Belgische strafrecht is beperkt tot het Belgisch grondgebied. De sancties opgelegd door de strafrechter hebben aldus louter uitwerking binnen de landsgrenzen. Artikel 42 van het Verdrag van 8 november 1968 inzake het wegverkeer bevestigt in het bijzonder ook de beperkte territoriale werking van het verval van recht tot sturen. Het rijverbod kan aldus worden uitgesproken naar aanleiding van strafbare feiten die zich hebben voorgedaan op het Belgisch grondgebied. De nationaliteit van de veroordeelde doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de Belgische strafrechter om deze sanctie uit te spreken.

Wie veroordeeld wordt tot een verval van recht tot sturen moet, op verzoek van de procureur des Konings, het rijbewijs waarvan hij houder is laten toekomen bij de griffie van het gerecht dat de beslissing heeft uitgesproken. Dit dient te gebeuren binnen vier dagen nadat de kennisgeving aan hem is gedaan3. Het verval van recht tot sturen gaat vervolgens in op de vijfde dag na deze kennisgeving.4 Door het overhandigen van dit rijbewijs op de griffie mag de veroordeelde, tijdelijk of permanent, geen voertuig meer besturen van de categorieën waarvoor hij van het recht van sturen vervallen is verklaard.5

Deze territoriale werking heeft tot gevolg dat het verval van recht tot sturen uitgesproken door de Belgische rechter alleen van toepassing is op het Belgisch grondgebied. Buiten het Belgisch grondgebied is er aldus geen sprake van een rijverbod, waardoor de persoon in kwestie buiten onze landsgrenzen wel een voertuig mag besturen. Dit is echter louter theorie, gezien de praktische uitwerking hiervan te wensen overlaat.

Gezien de veroordeelde zijn rijbewijs dient in te leveren ter griffie, zal hij dit niet kunnen tonen in het buitenland. Bij de afgifte van het rijbewijs wordt aan de veroordeelde ook geen attest afgeleverd dat een bewijs uitmaakt dat de betrokkenen een voertuig mag besturen in het buitenland. Er mag ook geen duplicaat van het rijbewijs worden afgegeven.6

Om deze problematiek op te vangen wordt soms geopperd dat, indien men in het bezit is van een internationaal rijbewijs voorafgaand aan de ingang van het rijverbod, men wel nog gewoon in het buitenland mag rijden als houder van dit internationaal rijbewijs. Dit is echter niet correct. Het internationale rijbewijs is een vertaling van het nationaal rijbewijs dat gebruikt kan worden om te rijden in landen waar het nationaal rijbewijs an sich niet erkend wordt. De persoon die een internationaal rijbewijs bezit, moet ook steeds zijn nationaal rijbewijs kunnen voorleggen. Beide documenten – het nationaal rijbewijs en het internationaal rijbewijs – moet men aldus kunnen voorleggen om een voertuig te mogen besturen.7

Er kan dus zeker gesteld worden dat de praktische uitwerking van het verval van recht tot sturen enkele hiaten vertoont en noch de wetgever, noch justitie hieraan enig belang lijken te hechten. Via verscheidene kanalen wordt daarom verkeerde informatie verstrekt om op die manier een oplossing te bieden aan de onzekerheid die heerst met betrekking tot deze problematiek. Deze foutieve informatie kan leiden tot nieuwe verkeersinbreuken, wat vanzelfsprekend vermeden moet worden.

Uiteraard is dit geen populair onderwerp. Beweren dat personen die veroordeeld zijn tot een verval van het recht tot sturen omdat ze op de Belgische wegen een gevaar vormen gewoon nog mogen rijden in het buitenland gaat in tegen alles waarvoor strafrecht staat. Gelet op het territoriaal karakter van de strafwetgeving is het echter wel de logische gevolgtrekking.

1Art. 38 Wegverkeerswet.
2Art. 38, §1, lid 2 Wegverkeerswet.
3Art. 67 KB 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs.
4Art. 40 Wet betreffende de politie over het wegverkeer.
5Art. 45 Wet betreffende de politie over het wegverkeer.
6Art. 50 KB 23 maart 1988 betreffende het rijbewijs.
7Omzendbrief van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer aan de gemeentebesturen d.d. 12.09.2019, hoofdstuk 23, pagina 3; https://mobilit.belgium.be/nl/wegverkeer/rijbewijzen/belgische_rijbewijzen/internationaal_rijbewijs.